23. Woordbeeld - 1955
Gerrit ging bie het oavergoan met zien klasse mee. Hee had dus noe de zesde klasse. Hee stond veur de grote opgave zien kinder klöör te maken veur het middelbäre onderwies, want al was zien schole een experimenteerschole, hem was evroagd de kinder toch op de olderwetse maniere klöör te maken veur ulo , hbs en gymnasium. Dat probeerden hee dan ook möör. Van experimenteren kwam nieet völle meer terechte: de kinder mosten der tegenan. Wiee nöör de hbs of het gymnasium wilden, diee mosten gewoon tooloatingsexamen doon, experimenteerschole of nieet. Hee ging dus härd an het werken an!
Taalopleiding bleek met disse kinder heel zwöör. Ze hadden in de eerste klasse met de globalisatiemethode lèzen eleerd en nieet met een analytisch – synthetische methode; volgens Gerrit had dat een fout woordbeeld op-eleverd. Spelling gaf de kinder enorme meujlijkheden! Döörumme voerden hee het zoogenaamde visuele dictee in. De kinder kregen op het bord een woord te zieen, mosten dat in zien geheel opnemmen en dan härdop spellen. Gerrit vèègden het vort. Dan mosten de kinder het opschrieven. Dat werkten goed. De kinder leerden um zoo te zeggen opniej lèzen en … spellen. De spelling van de werkwoordsvormen nam hee helemoale ampärt! Döör hadden zien collega Meuleman en hee een eigen methode veur ontwikkeld!
Der was ter möör ene diee op disse wieze de spelling nieet wist te ‘vatten’. Dat was jammer, want het kind was verder heel vernemstig. De moder van het meiken kwam op het idee met dit kind nöör Wilhelmina Bladergroen te goan. Dat was een jonge pas ofgestudeerde pedagoge an de universiteit in Groningen. Ze was um het möör met een nieje term uut diee tied an te duden een orthopedagoge. Gerrit had nog nooit van haer eheurd, möör hee dacht dat as het nieet baten zol, der zeker gin schade van zol kommen!
Het lieeve kind ging dus veur behandeling nöör Groningen. Gerrit kreeg later oaver diee behandeling veur hem onbekende dinger te heuren. Mevrouw Bladergroen had een element too-eveugd an het leren. Behalve de normale auditieve, motorische, visuele eigenschappen van de leerling, had zee binnen de motorische ontwikkeling van kinderen oke de lichamelijke oefening in-eschakeld. Gerrit zien leerling had, volgens haer moder, opniej motten leren kroepen: zee had namelijk as baby en peuter diee fase in haer ontwikkeling oaver-eslagen!
Gerrit keek ter van op. Later heurden hee pas dat mevrouw Bladergroen op-eleid was tot lerares lichamelijke opvoeding op academisch niveau. Zee kon dus praktisch meeproaten. Zien bewondering veur haer steeg nog meer, toen bie zien leerling dudelijke tekenen van verbètering bie de spelling optrad.
Dat schooljöör most ene van de kwekelingen praktijkexamen in Gerrit zien klasse doon. Gerrit gaf hem een mooie opdracht: Geef de kinder een visueel dictee van moeilijke woorden. Hee gaf de jongen uutvoerige inlichtingen oaver het werk van inmiddels ‘doctoranda’ Bladergroen in Groningen. Het mooie bie dit examen was dat inspecteur Wansink van de onderwiesinspectie Zutphen de gecommitteerde was bie dit examen. Meneer Wansink was heufd ewest van de Julianaschole wöör Gerrit leerling ewest was. Dat was natuurlijk biezaak, möör toch!
De kwekeling slaagden. Hee had zich keurig an alle aspecten eholden van de ‘woordbeeld-theorieën’. Jören later ontdekten Gerrit de name veur het ‘verschiensel’ dat zien intelligente leerling had: dyslexie.