135 IDA GERHARDT
> Categorie: Literatuur
Gepubliceerd: vrijdag 25 maart 2011
Het allermooiste vers Dat ik zelf doorvoelen kon
Was Ida’s hartekreet bij het ‘luisteren’
Naar Kampens Carillon
Zij zag daar mensen in de straten
Hun armoe en hun grauw gezicht
De beiaardier begon te spelen: Valerius en
Over de gelaten gleed een vleug van licht
Als jongen mocht ook ik beleven
Die ‘luister’ in mijn IJsselstad
Ook ik heb de verloren vrijheid
Zo bitter, bitter liefgehad
Zij deed dit steeds bij mij herleven
Bij het zeggen van dit luisterdicht
Daardoor heeft zij mij meer gegeven
Dan dat ene vleugje zonnelicht
Naar aanleiding van “HET CARILLON” uit de bundel “Het Veerhuis” (1941)
Van Ida G. M. Gerhardt.
Lente, 25 maart 2011