58. Eén April
Ze slopen naar hun schoollokaal, legden de appels allemaal bovenop de bordrand neer. Sssst, niemand zegt iets aan Meneer.
En toen die arbeid was gedaan, bleven ze nog wat gnuivend staan, want in gedachten zagen zij, hoe hun meester, ja zeker hij, straks, zo tegen ’n uur of negen, daar werd bedolven onder ’n regen van sterk verrotte appellijven.
Want dat het bord niet dicht zou blijven, daar wilden zij voor tekenen, want d’ eerste les was rekenen; het eerste wat hij dan zou zeggen: “Ik zal de sommen uit gaan leggen”. Vandaar dat na deez’ voorbereiding een ieder heel tevree naar huis ging.
Die morgen stond de zesde klas, die anders nooit zo rustig was, in ’n hoekje bij elkaar te klitten.“Daar zal vast wel iets achter zitten”, dacht Meneer, hij ging meteen naar binnen, want de school moest dadelijk beginnen. Hij ging snel naar zijn eigen klas en zag meteen wat gaande was. “Die appels vallen van dat bord, als het door mij geopend wordt”, dach Meneer hardop. “Wat nu gedaan? Het bord gewoon zo laten staan. Maar het moet wel een grapje blijven, dus zal ik iets op ’t bord gaan schrijven”.
Daarna liet hij de school beginnen. De kind’ren stroomden stralend binnen; de zesdeklassers hadden haast. – Ik denk niet dat U dat verbaast - . Zij wilden snel te weten raken, hoe Meneer de appels zouden smaken.Wie schetst hun opperste verbazing dat voor het bord de wereldkaart hing; dat Meneer hun dus geen sommen gunde, maar nu begon met aardrijkskunde. En het ging steeds maar over fruit! Wat kwam dat nu toch prachtig uit!
De hele klas begon te schuiven. Ze zaten allemaal te gnuiven! Meneer kreeg wel een beetje uitstel, maar hij kreeg vast zijn fruit nog wel!
Voorbij de les; Meneer rolde de wereldkaart heel rustig op, geen haast of vaart. Hij deed dat met heel veel gebaren … . En niemand kon zijn lach nog sparen, toen zichbaar werd op ’t groene bord, wat op deez’ dag geroepen wordt: Haaaa … , één april … !!! En ieder lachte om de daarop volgende gedachte: Bedankt voor dit grote bord met fruit! Maar daarmee was het nog niet uit, want bij het schaterlachen gleden de appels toch nog naar beneden. En daar stond dan Meneer, de appels daalden op hem neer. En wat deed hij? Hij lachte guitig: “Eet ook een appel, lekker fruitig”!