46. Schilderieje - Hoe zoo - Eewetering
Schilderieje
In het witte landschap
Stoat doodstille de donkere bomen
Een zwärt peerd därtelt
In de besneeuwde weide
De damp woasemt uut zien neuzegaten
Sniejende ieskolde
Oadembenemmend
Hoe zoo
Hoe old bin iej
Zestig
Oh, dan kui’j
Nog nieet mee proaten
Dan mo’j namelijk
Een geestelijke lèèftied
Van zeuventig hebben
Hoe old bin iej dan
Zeuventig ewest
Biologisch zeker
Hoe meen iej dat … .
Geestelijk bin iej … .
Nou, zekt het möör … .
Nee … , loat möör jonge … .
Eewetering
De Aa hoort bij Drenthe
Bij Dokkum de Ee
Bij Amsterdam hoort dan het IJ
Bij Krommenie de Ie
Nijhoff hoort bij Awater
Als Mokum bij het IJ
Awater is gedicht
Voor Ie-dereen – ook mij
Hij trad buiten zijn oevers
Martinus, toen hij schreef:
Wees hier aanwezig, allereerste geest,
Die over wateren van aanvang zweeft
Nu eerst heb ik begrepen
Nu in mijn land soms weteringen
Buiten hun oevers staan
Nu zal ik als Eewetering
Door dorp en dreven gaan