396. Goed in 't kwadraat!
An: A.L. Dubel (Dèventer, jören ’50-’60 - 20-ste eeuw)
een ‘olderwetse’ onderwiesinspecteur
-----
De meester van de zesde klasse,
was diee dag heel goed te passe.
Hee had zich weer goed veurbereid,
want hee wol enkeld kwaliteit
En hee most ter noe wel heel goed veur,
want hee kreeg bezeuk van d’inspecteur!
Dat was net onder de rèkenles;
diee gaf de meester juust het best
Hee tekenden op het bord wel veertig stökskes
in de vorm van vierkantige hökskes.
Eén heel groot vierkant kwam dervan;
verdeeld in zestien kleinen dan,
één stöksken lang, één stöksken breed:
de veurbereiding was gereed.
Toen wees hee één zon höksken an
en döör vertelden e wat van:
“Meisjes en jongens, opgelet,
‘k heb hier een vierkant neergezet.
Vierkant noemen we ook ‘kwadraat’;
‘k schrijf het erbij; dat kan geen kwaad.
’t Kwadraat dus, kind’ren, één maal één stokje,
dat is ook één, maar dan één hokje!
Kijk nu wat met twee maal twee stokjes kan;
dat worden vier hokjes, kijk eens an!
Wou jij wat vragen, beste Jan? –“
“As Meester vier moal vier stökskes nemt,
dan komt ter zestien hökskes van!”
De les ging zoo veurspoedig dat
de meester wat tied oaver had.
Hee ging oaver ‘quatre’ ook wat zeggen
um ‘kwadraat‘ nog bèter uut te leggen.
De meester greep hiermee zien kans:
de inspecteur had 'emM.Oo'-Frans!
Diee man zei: “Ik ben heel voldaan,
want ’t is voortreffelijk gegaan!
‘k Lees voor wat in ’t verslagje staat:
“Een goede les in het kwadraat””.