312. PREUSTERINK
De ene politicus verwijt de ander dat hij preuts is
en denkt daarbij waarschijnlijk ook nog dat hij leuk is
zonder daarbij te weten wat de inhoud van preuts eigenlijk is
Nu, dit verhaaltje gaat voorzien in zijn kennis-van-taal-gemis
-----
Preus heette het in de Middeleeuwen, geschreven zonder ‘tee’
Een mooie eigennaam als Preus-terink doet het daar ook niet mee
Mijn “Middelnederlandsch Handwoordenboek”, bladzij vier-zeven-vijf
geeft veel betekenissen voor ‘Preus’; het zijn er meer dan vijf
-----
Ik noem u edelaardig, braaf, trouw, kuis, zedig en ook ingetogen
moedig en stout of dapper, fier, trots, dartel. Ridderlijk vermogen
zo noemt men preusheid, wat ook heldenfeit en ridderdaad beduidt
Een preuser moet dan wel een ridder zijn, meld ik hier duidelijk en luid
-----
Een Preus-terink is dus een nazaat van een edele figuur of edel man
Zo verklaar ik, Crödde, deze naam, al deugt daar mogelijk niets van
Maar alle politici kunnen van dit ludiek verhaal ontiegelijk veel leren
Zij moeten voortaan preutsheid niet verwijten maar preutse collega’s eren
----
Beste Tweedekamerleden, en dan bedoel ik voornamelijk de heren
Laat dit preutse verhaaltje u het volgende goed leren
Denk duizend keren na voor u uw collega’s hardop hun preutsheid verwijt
Want voor u het beseft, bent u uw eigen preutsheid kwijt
Verbijt u dus, blijf edelmoedig, heldhaftig, zedig en ook flink
Kortom, gedraag u maar alsof u bent een Preusterink
-----
Crödde, donderdag 3 maart 2016