310. 8 x 17 of Domme Sander
Aan de Staatssecretaris van Onderwijs
de heer Sander Dekker
Diepenveen, 29 februari 2016.
Beste Sander,
Ik schrijf dit maar meteen, voordat ik van gedachten weer verander.
En als u het soms nog niet wist: ik kan rekenen als geen ander.
En zeker niet zo slecht als u, oh, domme, domme Sander!
Ik zag een interview met u onlangs op de teevee:
Het ging over de rekentoets; daar wil u heel veel mee.
Die toets moet volgens u altijd worden gedaan,
want zonder deze toets gaat het onderwijs eraan.
De ondervrager vroeg toen plots - Ik heb ’t gehoord, gezien -
“Mijnheer, hoeveel is toch wel acht maal zeventien?”
Met de mond vol tanden stond u daar: U had geen enkel antwoord klaar.
U wist het niet, lachte heel stom en keek slechts ongelooflijk dom.
En vragend kwam er tot besluit: “Honderd en vierendertig (???)” uit.
U nam de tijd, u had geen haast, maar toch zat u er twee streep naast!
De ondervrager was niet stout en zei dus niet:”Helemaal fout!”
Hij had wat moeten zeggen, zoals men in zo’n geval dan altijd doet:
“Mijnheer, het komt zeker door de haast, maar u heeft het bijna goed.
Toch zit u er, voor u helaas, nog meer dan één streep naast!”
Wat doen we toch op onderwijs met zo’n oerdomme jonge dwaas?
Oh ja, voordat ik het vergeet, ‘k wil dat u het juiste antwoord weet.
Dat hebt u vast nog niet gevonden; daarom wordt het u toegezonden:
Honderd en zesendertig of vier maal vierendertig of twee maal achtenzestig.
Dat is dus acht maal zeventien; hier op papier kunt u het voor zich zien.
‘k Denk niet dat u met uw plannenmakerij dat ooit per uur verdient.
Trouwens op onderwijs- en ander cultureel gebied bent u dat ook niet waard
U is veel meer een man die, staatscomplotten smedend, sloom uit het venster staart
Daarom voor u tenslotte nog een welgemeende raad:
Neem uw ontslag, mijnheer! Voor rekenen bent u al afgegaan! Geen rare plannen meer!
Voor u is het te laat! Overigens ben ik vol medelijden. Denk niet dat ik u haat!
Sluit de gordijnen voor de ramen; ga aan ’t bureau u zitten schamen!
En voor zover ik u nu ken, jammer da’k niet uw Opa ben!
Want dan nam ik u, potveredrie, eens even flink over de knie!
Met gemengde gevoelens jegens u en uw capaciteiten,
Opa Gerrit Willem Kuijk
PS. Wat moet u nog een hoop leren, mijnheer!