308. KIEKEBOE
Aan Camiel Eurlings
-----
Ik vond als klein kind één spel leuk
Ik denk dat u het kent
Je speelt het in gezelschap
als je heel fijn samen bent
Je goed verbergen achter iets
met soms de ogen toe
De mensen zien van jou dus niets
Dan roepen “Kiekeboe”
En dan ben je er eensklaps weer
En ieder doet verwonderd
Maar je hebt als klein kind toch wel door
dat ieder wordt bedonderd
Misschien dacht u ‘De mensen hier
spelen toch mee voor mijn plezier’
Als kleuter werd ik echt nooit moe
van dat domme spelletje “Kiekeboe”
Geneigd zijn wij heel menselijk
dit spel te blijven spelen
ook als wij al volwassen zijn
om zaken te verhelen:
oneerlijkheid en haat
ook domheid en veel kwaad
agressie en verraad
en alles wat ons maakt
tot dwaze onverlaat
Dan laten wij ons “Kiekeboe”
maar helemaal niet horen
toch hebben wij dan elke keer
weer ons gezicht verloren
Maar als wij dan heel onverwacht
iets moois hebben verricht
dan tonen wij met “Kiekeboe”
op slag weer ons gezicht
Het kindzijn is de meesten
volledig bijgebleven
vaak komt dat wel weer in ons op
al is het soms maar even
Dat is dan het moment
waarop wij weer beseffen
dat wij door “Kiekeboe” te spelen
enkel onszelf maar treffen
en dat maakt ons zo tot schlemiel
en dat geldt ook voor u, Camiel
-----
Diepenveen, vrijdag 26 februari 2016