307. Druiloor
Al dagen is het druilerig weer en zo ook weer vandaag
De regendruppels vallen langzaam en lusteloos omlaag
Bewegen in hun val de bruine bladeren van de beukenhaag
Een doods en grijs gebeuren en dat zie ik niet zo graag
-----
En in de regen op het meer drijft hij wat doelloos in het rond
Hij vaart over de golven al vanaf de morgenstond
De boot vangt alle regen als in een open tandenloze mond
Wat nattigheid betreft krijgen achtermast en druil volstrekt het volle pond
-----
De natte druil slobbert als een dweil langs de zwabberende mast
Maar in die kleine schuit staat deze mast gelukkig heel erg vast
De natte dweil wordt op den duur een veel te zware last
Die is kletskliedernat en zakt langzaam omlaag langs de naakte mastenbast
-----
Ik zie dit alles op het grauwe meer: een druilerig en lusteloos gezicht
Er is geen mens aan boord en dus verstuur ik eindelijk maar een esemesbericht
Dat is dus regelrecht aan de politie van Blauwestad gericht
Er drijft een open boot – Niemand aan boord – Bergen is nu uw plicht
-----
Dan ben ik plotseling wakker en blijkt alles te zijn verbeeld
Ik was teevee kijkend in slaap gevallen want druilerig weer verveelt
Maar ik wil toch wel weten wat er hier verder speelt
En wat er volgde wordt door mij met U nu met plezier gedeeld
-----
Wij hebben niets gevonden – u heeft zich helemaal vergist
En bovendien wordt nergens hier een zeilscheepje vermist
Wij denken dat u ons dingen hebt opgedist
Door u in zoete slaap al dromend uit het meer gevist
-----
Dat was de esemes die ik van de politie heb gekregen
Daarin hadden zij het werkelijk gebeuren niet verzwegen
Als echte druiloor hebt u al soezend in uw sta-op-stoeltje gelegen
En televisiekijkend naar Blauwestad zicht op Uzelf gekregen
-----
Leerdicht van Crödde van Niessel
Diepenveen, maandag 22 februari 2016