277. Dominee Moen
Ik heb een predikant gekend
Zijn achternaam was Moen
En dat heeft met wat ik nu vertel
wel degelijk van doen
Moen komt van moene, da’s een vis
ook munn’ of meun geheten
Ichtus is vis en wel in ‘t Grieks
Dat zult U allen weten
“I staat voor Jezus, geboortenaam gewoon
Ch voor Christos, Christus ook wel genoemd
T dat is Theou of van God, daarvan is hij de Zoon
U of (H)uios maakt hem dus wereldberoemd
S of Sootèr is redder, wat hij is in de nood
En zo is vis dus duid’lijk een symbool
van Hem die ons redt uit de dood
Dat dood dus zou bestaan is reinste apekool”
‘k Heb dus die dominee gekend
En hij heeft nooit gezwegen
Over wat hem heeft bezield
Dat was voor mij een zegen
“Mijn jaardag is voor mij een feest
Steeds dichter bij de hemel
Eens zal ik er hier zijn geweest
Voor mij geen doodsgezemel
Want na mijn heengaan is mijn geest
hoog boven ‘t aards gewemel
en telkens als ik jarig ben
besef ik meer en meer
dat ik daar kom waar ik ‘t al ken:
de Levensbron: de Heer
Ik vier dat ik steeds dichter kom
bij rust in eeuwigheid
Met het aardse leven ben ik straks
toch ook mijn zorgen kwijt”
Dominee Moen leeft niet meer hier
Hij is mij voorgegaan
Over ik weet nog niet hoelang
ga ik achter hem aan
Crödde van Niessel leerde Ds. G. Moen kennen na de Tweede Wereldoorlog, toen deze predikant was aan de Hervormde Kapel in Deventer omstreeks de jaren vijftig