252 Ombollen
Aan Moeder
---
“Jongen, ga eens even zitten”,
zei mijn moeder tegen mij.
“Dan mag jij me even helpen;
Ik pak nog een stoel erbij”.
------------
Ze zette zich mij tegenover.
’t Leek als zat ik in de trein.
“Tjoeke, tjoeke”, deed ik lachend,
want ik vond het reuze fijn!
------------
Een knot wol kwam er tevoorschijn.
“Dat moet straks een kluwen zijn”,
zei mijn moeder. “Jij mag helpen”.
En dat vond ik reuze fijn!
------------
“Steek je armen maar naar voren,
want dat moeten haken zijn
waar ik de knot zo op ga hangen”.
Ook dat vond ik reuze fijn!
------------
“Nu ga ik de knot ombollen;
‘k Pak nu ’t begin der lijn”.
Toen ging ze heel vlug aan ’t draaien
tot ’t een mooie bol zou zijn.
------------
En toen Moeder eind’lijk klaar was
en de draad was opgerold,
zei ze in haar eigen woorden:
“Dat is mooi weer ummebold”.
------------
En zo heb ik van mijn moeder
heel veel dialect geleerd.
Zij was heel erg taalgevoelig:
voor haar kind’ren niet verkeerd.
------------
Als ik nu met mensen omga
en ik hoor mijn dialect,
kan ik daad’lijk om gaan bollen.
En dat doe ik dan direct
------------
Mijn moeder is al lang gestorven:
Ombollen heeft zij mij geleerd.
Flexibel ben ik dus geworden.
Haar dus op deze plaats geëerd