243 Nederlands Gilwell-lied
Op een dag in mei liep verkenner vrij met zijn rugzak stil te hiken.
Het was razend heet, badend in zijn zweet, liep hij bijna te bezwijken.
Op een koele plek dacht hij: “’k Ben gek! ‘k Doe het toch voor mijn genoegen!”
En hij was zo loom en hij kreeg een droom na zijn slaven en zijn zwoegen.
In Gilwell-luilekkerland groeien bladeren van fondant aan een boom van chocolade.
Bij een limonadebron staat een grote roomijston en een blik biscuit “Verkade”.
In een tent van zij stond een hele rij van de aller fijnste spijzen.
Een zigeunerband speelde in een tent zangerig zigeunerwijzen.
Wat hij nog niet zag, was een nummer van “De Lach”, maar misschien kwam dat wel later.
En hij nam een slok limonade uit zijn mok en dat smaakte als fris water.
In Gilwell-luilekkerland groeien bladeren van fondant aan een boom van chocolade.
Bij een limonadebron staat een grote roomijston en een blik biscuit “Verkade”.
Elektrische stroom was op elke boom, stopcontact op alle takken.
Bij schoonmaak van de tent was hij heel content dat hij een stofzuiger kon pakken.
Toen verkenner vrij in zijn tent van zij wou gaan slapen, arme stakker,
werd hij met een schok, waar hij flink van schrok, in de plens-plens-regen wakker!
Weg Gilwell-luilekkerland, weg de bladeren van fondant! Oh, wat viel dat bitter tegen!
Weg de limonadebron, weg de grote roomijston, hij moest verder in de regen.
Door Crödde van Niessel gereconstrueerde versie
Dank aan Heleen van der Kolk voor haar adviezen