173 De daad bij het woord
Op maandag de negentiende augustus fietste Top ’s middags tegen een uur of drie naar dokter Clous aan de Dorpsstraat. Het was heerlijk fietsen, want de hittegolf was voorbij. Hij zette de fiets voor de praktijk en las het bord. ‘C. J. ClOUS’. De ‘C’ zou wel staan voor ‘Cornelis’. Dan had hij in zijn dagelijkse aantekeningen over belangrijke gebeurtenissen ‘Kees’ dus fout gespeld, met een ‘Kaa’. Cees moest met een ‘Cee’.
Hij drukte op de bel. De dokter deed zelf open. Top keek in een lachende veeartsenkop. Een rossige blonde kop was het. Cees leek totaal niet op een huisarts had hij al eens eerder geconstateerd. Zo als hij eruit zag, zou een Rembrand hem graag portretteren. Cees ging hem binnendoor voor naar de woonkamer en bood hem een diepe leunstoel aan. Top liet er zich in vallen en leunde behaaglijk achterover.
Eerst praatten ze nog wat na over de traumavlucht naar Zwolle. De oude boerin had het gehaald. Ze zou al gauw weer thuiskomen. De boer wou nog bij Top komen om hem te bedanken, had Cees uit zijn woorden begrepen. De helikopter met Top als piloot was een uitkomst geweest! Cees vroeg of hij dat feitelijk wel had mogen doen, zo’n beroep op een kennis. Top lachte: “Cees, ik zou het je kwalijk genomen hebben, als je geen beroep op me gedaan had!” En hij voegde eraan toe dat hij zich na zijn verschrikkelijke auto-ongeluk in drieënzeventig voorgenomen had enkel nog voor anderen en zichzelf er te willen zijn. “En zo voeg je de daad bij het woord en dat is geen cliché!” “Precies Cees en ik wil er geen enkele vergoeding voor hebben! Ik hoor bij de 'vermogenden' en dat woord zegt het al: ik vermag veel en ik ben verplicht daar naar te handelen”.
Toen begon Top over de helikopter. Hij stelde zich voor dat er in de lage laadruimte rails gemonteerd zouden worden, waarover een rijdende brancard met ingeklapt 'vierwielergestel’ glijden kon, dat die brancard daarin geborgen zou worden en dat andere benodigdheden werden gemonteerd. Hijzelf wilde een begeleidingsopleiding hebben voor slachtofferhulp bij ongevallen en of Cees dat allemaal regelen kon.
Cees zei dat hij enthousiast was over het plan, maar “Je moet wel beseffen, dat je heli regelmatig ingezet moet kunnen worden, en dat je heel wat minder vrij wordt”. Top antwoordde dat hij dat overwogen had. Er moest gewoon een werkrooster gemaakt worden, waarop hij met zijn toestel moest worden ingepast. Zelf kon hij voor een tweede man zorgen. Hij zei al met Karel, de medewerker van een buurman, overlegd te hebben dat die ook een opleiding volgen zou tot ‘patiëntenbegeleider’ en tot copiloot.
De verbazing van Cees werd steeds groter. “Waarom doe je dit allemaal?” “Ik zal nooit mijn ongeval vergeten, al weet ik er zelf niks meer van”. En hij vertelde dat zonder snelle hulp op die mistige morgen op de Veluwe er meer doden zouden zijn gevallen.
De dokter werd er stil van. Hij zei dat hij, ook voor niets, de zaken met de autoriteiten zou opnemen. Cursussen op verpleegkundig gebied, daar werkte hijzelf aan mee. Hij zou zorgen dat Top en Karel de nodige zaken betreffende de praktische verkeersslachtofferhulp op een cursus zouden kunnen leren. De beloning voor ‘het met goed gevolg’ geleerd hebben zou een certificaat of misschien wel een diploma zijn.
Fris en helder in het hoofd reed Top naar huis. Hij reed eerst naar Karel. Karel was opgetogen! Dit was nog eens een nevenarbeid: de mensen dienen in hun ongeluk! Zo sprak hij dat tegen Top uit. Daarna ging Top naar Tine. Toen hij haar alles verteld had, kuste ze hem op zijn voorhoofd: “Wat vind ik dit fijn”.
Toen kreeg Top de tranen in de ogen, maar hij wist niet waardoor.
