Pionnen onder de Preekstoel 43

> Categorie: Pionnen onder de Preekstoel Gepubliceerd: zaterdag 26 maart 2011

De grootindustrieel, die zijn loopbaan in de bouw begonnen was en dus geweldig ‘hijsen’ kon, vormde voor Ada en Karel geen enkel probleem. Toen de maat vol was en hij vol was, stopte hij eenvoudig met ‘hijsen’, omdat hij zijn zaken met de vertegenwoordigers van ‘Waawoowoewaaoewoowoe’ gedaan had. Zijn tegenwoordigheid was niet langer vereist; hij hield niet van tijdverspilling. Hij accepteerde graag het aanbod van Karel en Ada hem even thuis te brengen, maar wilde wel even opmerken dat dit de eerste keer was dat hij persoonlijk iets van de politionele dienstverlening op kosten van zijn belastinggelden merkte. Niet dat hij ondankbaar was, verre van dat, want had hij laatst niet na een receptie moeten blazen, toen hij aangehouden was? Het glaasje was gifgroen geworden Dat had hem een aardige duit en bijna gevangenisstraf gekost; hij had slechts een jaar ‘proef’tijd gekregen. Nee, ondankbaar was hij niet. Als hij iets voor de beide brigadiers doen kon, moesten ze het maar zeggen. Hij had veel invloed, ja, veel invloed. Mooi beroep, politie, vond hij; je kon veel voor de mensen betekenen. Nee, hij was niet ondankbaar. Hij was een sociaal drinker, weet je! Voor hem was drinken een zakelijke behoefte. De wetgever begreep dat niet, of misschien toch ook wel, als hij zulke krachten aan de zakenman ter beschikking stelde. Hij was de wetgever eigenlijk ver…domde dankbaar. Als hij iets voor hen doen kon, nu of later … . Zo alcoholleerde hij door tot hij in zijn villa aan de rand van de residentie verdween. De agenten wandelden terug naar het motel, vertrokken daarna met de auto naar huis

 

Mark ten Hag had haar, de burgemeester met ambtsketting goed bekeken en het daarna ‘goed bekeken’. Zo’n vrouw liet je niet aan haar lot, de drank, over. Zij was eenzaam, dat voelde hij, op die hoge post van Burgermoeder van de residentie. De uitdrukking: “Één vrouw is duizend mannen te erg”, was op haar van toepassing, want zij stond zo haar mannetje, dat de heren der schepping niet meer dan het allernoodzakelijkste contact met haar hielden, ondanks haar schoonheid. Zij vreesden telkens weer het te moeten afleggen tegen haar scherpzinnigheid. Haar lichamelijke aantrekkingskracht verloor het van hun geestelijk onvermogen. Zij moest voelen dat ze geweerd werd; het te veel drinken was daar het gevolg van. Dat voelde hij.

 

Op het moment dat zij haar vijfde glas oranjedrank naar de lippen brengen wilde, hiel een zachte maar manlijke hand haar arm tegen.

“Zou U dat wel doen, Mevrouw? “ klonk het vriendelijk. “Het is Uw vijfde al. Ik heb opdracht van de hoofdcommissaris U een beetje te beschermen. Wat zullen anders de media morgen weer over U berichten? Dat zal U zeker geen goed doen”.

 Smekend tragisch keek hij haar aan. Verbaasd zocht zij op zijn gezicht naar de reden van deze bezorgdheid, want niet de angst van de opperste politiechef voor haar overmatig drankgebruik sprak uit zijn woorden.

Mark werd door haar blik rood tot achter zijn oren, omdat hij onmiddellijk raadde wat haar kijken vertelde. --- Nooit had hij willen geloven dat er tussen menselijke polen vonken konden overspringen, maar nu voelde hij ze. Ze wisten plotseling van elkaar dat ze hetzelfde dachten en voelden.

 

“Kom”, zei ze, en ze wenkte met haar andere hand. Hij volgde haar. Haar goedgevulde glas zette ze op een in de weg staand tafeltje en ze holde bijna de zaal uit. Mark was totaal beduusd en rende haar na.  Zij gunde zich geen tijd op de lift te wachten en nam sprongsgewijs de trappen naar beneden. ….

 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk