Beukenoot
Mijn fiets zet ik op slot voor het gemeentehuis. Ik ga door de nieuwe vleugel naar binnen. Het laatst was ik daar in januari jongstleden, toen de bestuurders van Diepenveen voor medewerkers, burgers en organisaties een nieuwjaarsreceptie hielden. Ik vond dat een bijzondere receptie, omdat de burgemeester het nieuwe kenmerk van zijn gemeente ten doop hield: het beukenootje. Hij vond het 'nötjen' een symbool van natuur- en milieu van Diepenveen. En dat niet alleen, het gaf ook het belang aan van het behoud van onze zo broodnodige bossen. Helaas was wethouder Oosterwechel door ziekte afwezig. In "maart, dialectmaand" van een paar jaar geleden, opende hij eens, toen hij als loco-burgemeester de voorzitter vervangen moest, de raadsvergadering in zijn Sallandse dialect, dat hij zo graag in eigen kring sprak. Nu is hij niet meer hier. Even sta ik stil met de gedachte aan zijn overlijden ... Dan ga ik zitten, want het is druk. Er zijn meer wachtenden.
De beukenoot is voor mij het symbool van natuur en cultuur. Als ik hem bovenaan het briefpapier van Diepenveen zie staan, denk ik aan ontluikend leven, want dat ligt besloten, om'hul'd, in die 'beukel', wat een oud, misschien verouderd, Nedersaksisch woord is. 'Beukel' moet wel ontstaan zijn uit 'book-hil' of 'beuk-hul'. Een beukel is dus een beukje in de dop, een beukje in een bolster, waarin het beschermd ligt opgeborgen, om op zijn tijd zich voorzichtig te onthullen tot een prachtige beuk. Ik realiseer me bij het denken hierover, dat hetzelfde verhaal ook geldt voor 'eikel'. Toch ben ik blij dat die niet het kenmerk van Diepenveen geworden is, want ik hoor het de niet-Diepenveners al roepen: "Dee uut Diepenveen bint allemoale eikels!" En ik die Diepenveners maar zien lopen met een alpinootje met steeltje als eikelkapje op hun hoofd.
De 'beuke' is naar het Nederlands gegaan als 'beuk', 'boec', 'boeck'. Dat brengt ons op de beukel als symbool voor cultuur. Onze boeken stammen regelrecht af van onze beuken; de 'beuke' of 'boka' was er dus eerst: zonder natuur geen cultuur. Zelfs in de tijd van de Goten betekende 'boka' al 'letter'. Tien tegen een dat in vierhonderd na Christus verliefde paartjes hun initialen in de gladde 'baste' van een 'boka' kerfden, net als nu nog gebeurt. Dat mag natuurlijk niet, maar waar het hart vol van is, dat wil je vastleggen.
In de vroege middeleeuwen, de tijd van Karel de Grote, werd het schrijven onderwezen met behulp van wasplankjes: beukehouten plankjes met was bestreken. Dat leerde ik op de lagere school (de legere skole), in de vijfde klas bij Geschiedenis. Ja, wie met 'TAAL' bezig is, ontkomt niet aan 'VERTELLEN' en 'VERTALEN'. Ik ben dan ook erg blij dat ik straks, na mijn thuiskomst, dit weer in 'VERTAALD' kan onderbrengen. Ik kan dan meteen antwoord geven op de vraag waarom mijn serie verhaaltjes zo heet.
Mis ik de 'kikker' dan niet? Dat weet ik eigenlijk niet. Natuurlijk is een kikker, vooral de groene, een prachtig symbool voor mooi en zuiver en helder water. Maar is zo'n symbool in feite geen 'gekwek'? Natuurlijk wil iedereen alle diersoorten behouden, maar een klanknabootsend woord kan, dunkt me, slechts taalsymbool zijn en geen kenmerk voor groei en leven. Misschien is het te verheven, maar toch ga ik deze gedachten noteren.
"Mijnheer, U mag ....".
Ik schrik op en ga naar het loket. Ik stel mijn vraag. De ambtenaar loopt even weg en komt terug met een 'beuksken'.