Bedde
Voor hun verhuizing moesten onze vrienden twee bedden kwijt. Het was een zogenoemde onderschuifcombinatie, geschikt voor niet al te groot behuisden. Onze kinderen in Auwerd konden die combinatie best gebruiken voor hun tweeling, die de kleine ledikantjes ook al weer ontgroeit. Dus mochten wij met de boedelbak, in mijn dialect boelbak, de ledikanten ofwel de frames met de matrassen komen halen. Toen de verhuizers de bedden in de bak laadden, zei Jaap: "Bed is een mooi woord om te bespreken in je rubriek". En ik zei: "Je hebt gelijk, want 'bedde' is een heel mooi Saksisch woord". Onder het rijden naar Auwerd langs Raalte, Ommen, Hoogeveen, Assen, Groningen en Hoogkerk - met de klemtoon op -kerk -, schoten allerlei door Jaap opgeroepen gegevens me te binnen. In het Middelnederlands was ik bed tegengekomen als 'bedde', in het Oudsaksisch als 'bed' en 'beddi'. Het Oudnoorse 'bedhr' is een peluw. Dat had ik nog eens nagezocht, omdat ik de vorm 'berre' verklaren wou, wat me overigens nooit gelukt is. Misschien is er enig verband tussen berre en berrie of burrie, wat met een draag'baar' te maken heeft. Ik dacht er over na, hoeveel tijd de mens in zijn bed doorbrengt. Daar kwam ik niet helemaal uit, maar het is toch zeker de helft van zijn leven. Vandaar zeker al die uitdrukkingen met bed: 'zien bedjen is espreid' (er wacht hem een goede toekomst, materieel gezien); 'Ik kleje mien nee' uut veurda'k noa bedde goa' (Ik verdeel mijn bezittingen niet bij het leven); 'Ik wille met oe het bedde deel'n'(ik wil je levenspartner zijn); 'Nou, nou, da's van de beddeplanke of gebeurd' (bij een geboorte op de grens van negen maanden na een huwelijk); 'een verhuzing kost een boel beddestro' (verhuizen is erg duur); 'een kind uut het halve bedde' (een kind uit het tweede huwelijk). Beddegoanstied kende ik voor de Tweede Wereldoorlog al. "Denk ter umme, 't is wel lange lich' vanoavend, möör um negen uur bi'j thuus, want dan is 't beddegoanstied", zei mijn moeder weleens op een warme zomeravond. En wij waren netjes om negen uur thuis. Het was maar goed dat wij toen al geen bedsteden of beddestejen meer hadden, anders hadden we niet geslapen van de hitte. In de Achterhoek is trouwens uit de tijd van de bedsteden een aardig gezegde overgebleven: "Och keerlken, kui'j nee' sloap'n. Za'k is kiek'n of der een moes in de beddestèè zit?"
Thuis zal ik wel controleren of alle door mij overdachte termen voor een stukje bruikbaar zijn. Dat denk ik, terwijl ik de Nijlandsingel oprijd, waar de kinderen, met onze kleinkinderen, wonen. De tweeling en de oudste dochter staan voor het raam te zwaaien, als ik de boedelbak voorrijd. "Je hebt netjes gereden", zegt Ali. "Dat komt door Jaap en Hillie", lach ik. Vragend kijkt mijn vrouw mij aan. "Zij gaven mij twee bedden mee, niet met de bedoeling jou en mij daarin te krijgen!"