Wasseldoek
> Categorie: Columns Deventer Dagblad
Gepubliceerd: zaterdag 20 juni 2009
Achter ons huis zit nog steeds die stobbe van een prunus in de grond. Ik heb eens geprobeerd hem eruit te halen, maar na vakantiedagen beunen stootte ik op een kabel van het elektriciteitsnet en uit was de rooipret. Nu moet er ongeveer tien centimeter van boven af, want het linker wiel van mijn caravan moet gemakkelijk over dat plekje kunnen rollen. Uren en dagen ben ik er al 'gangs' mee, en ik heb die bovenschijf er nu grofgesnipperd 'hoaste' af.Als ik de paar laatste klappen met mijn bijl op mijn hiep (kapmes) de laatste resten wil splijten, hoor ik ineens een sonore stem duidelijk spreken: "Nou jonge, dat is mien ook een kärwei!" Ik kijk op en herken de zestiger die daar staat als een medeleerling uit mijn klas van vijftig jaar geleden op de h.b.s. Ik wil zijn naam zeggen, maar die weet ik niet meer. 'Opschöttelingen' waren wij toen; we waren nog niet 'op-gewassen'. Misschien ligt het daaraan, dat ik hem maar half herken. Onder mijn denken haalt hij een wit papier tevoorschijn, overhandigt het mij, nu Nederlands sprekend, met de woorden: "Ik zal mij even legitimeren". Het klinkt, alsof ik hem naar zijn persoonsbewijs gevraagd heb.Ik neem de briefkaart aan en lees hardop: "Getuigschrift - Uitgereikt krachtens het Koninklijk besluit van 8 juni 1945 no. 2 -De directeur van de Rijks hoogere burgerschool reikt, gelet op het Koninklijk besluit van 8 juni 1945 no. 2, aan de(n) leerling der hoogste klasse W . . . ....... geboren te Deventer den .. ...... 1925 het getuigschrift uit, bedoeld in artikel 55, eerste lid, der Middelbaar-onderwijswet. - Deventer, den 1ste October 1945."Als ik W's doopnaam zie staan, weet ik het zeker: het is Willy, die met nog twee anderen niet weerom kon naar zijn school na de zomervakantie van 1944, omdat zijn kostschool in Limburg al bevrijd was. Drie weken in september heeft hij toen bij mij in de klas gezeten. "Kom derin", zeg ik, "wat een verrassing na vijftig jaar!" Ik roep Ali, en stel hem voor. Samen gaan we naar de kamer. Koffie wordt gezet. Ik krijg een kleurenfoto in wisselijst van het 'gewassen' water in Deventer. "Lèès wat der achterop steet", zegt Willy. Ik lees. Mijn motto "Ook märgen kui'j den Iesselt zeen, möör goat vandage kieken", staat er. Bovenaan staat: Dèventer, wat bin iej mooi ... (oak al heb iej natte vooten deur den Iesselt ...). Verder: A.N.P.-foto: "Hoogwoater an den Iesselt" - januari nègentienhonderd-vief-en-nègentig. - 10 april 1945 - 10 april 1995. Willy heeft de volgende uitleg: "Deze is voor jou voor je boek 'Een Dèventer jonge in Oorlogstied'".Langer dan een uur blijft Willy bij ons. Het wordt een onvergetelijke morgen. Als hij weg is, ga ik een tijdje door met genieten. Ik zie het 'wassende' water van de IJssel voor me. Ik zie die Duitser weer aan dat water staan: "Hoch 'Wasser', damit die Teufelskerl' alle versaufen können". Ik zie de vrouwen in onze buurt weer met hun 'wasseldoken' of 'vaatdoken' en dweilen de laatste resten 'water' of 'wasser'- in het Duits - opnemen en ik zie ze weer die doeken uitwringen. Na zo'n verrassend bezoek als dat van Willy krijg je van die verwarrende beelden. En als we later aan de 'afwas' staan, en mijn vrouw de 'wasseldook' pakt om het aanrecht te 'zuiveren' van 'water', zie ik dat Willy's komst misschien niet helemaal als een theedoek gewerkt heeft, maar toch als een vaatdoek: de drie jongens die uit Limburg op onze h.b.s. kwamen, staan me weer bijna helder voor de geest. En figuurlijk gesproken heeft vijf jaar 'hoch Wasser'ons niet alleen 'gereinigd' maar ook doen 'groeien'. De 'wasseldook' of 'waskeldook' is voor mij een symbool geworden van voortdurende reiniging. Wat een morgen!