Derankriegen
Als ik vroeger ondeugend was, kreeg ik soms een pak voor de broek. Mijn moeder was een vrouw die de handen niet los aan het lijf had zitten. Zij kon het met haar vriendelijk strenge blik af. Zij gebruikte ook haar wijsvinger. Dat was die van haar rechter hand, want zij was uitgesproken rechts. Ik zie haar nog zwijgend waarschuwend staan. Toen ik een jaar of tien was, veranderde haar houding een beetje. Zij dreigde wel 'oe in de schobben' te zullen pakken. En een enkele keer liet ze het niet bij dat dreigement. Zij greep me in de lurven en zij boog me neer en zij gaf mij met haar harde huishoudingshanden er een paar flink op mijn broek. Dat kneep goed door. Wat een dierbare gedachte nu, het van je moeder 'ervoor' of 'erop' te krijgen.
In de voetballerij heb ik het vaker voor de broek gehad. Ik voelde namelijk verliezen als het krijgen van een pak slaag. Toen ik bij de A-junioren speelde, verloren wij elke wedstrijd met grote cijfers. Soms hadden we een telraam nodig om de stand bij te houden. Ik was woest als we verloren en ik kon mijn tranen nauwelijks bedwingen. Thuis ontweek ik mijn broertjes en zusje, want ik schaamde me diep. Mijn moeder keek me eens lang en verdrietig aan. Dan klaarde haar gezicht op. En toen zei ze in het dialect: "A'j 't deran-ekregen hebt, is dat neet zo erg. Ongelukkig in het spel, gelukkig in de leefde!" Dat hielp mij toen niet. Maar wat mij betreft heeft zij gelijk gehad. Ik ben gelukkig geworden in de liefde.
Voor de broek krijgen, op de broek krijgen, het aan de broek krijgen, het eraan krijgen, 't derankriegen. Gestraft worden en verliezen. Dat gaat lang niet altijd samen. Voor de broek krijgen moet men voelen als straf, op de broek krijgen hoeft niet als straf gevoeld te worden, tenminste in overdrachtelijke zin. Men heeft verloren, is daar natuurlijk niet blij mee, maar men hoeft zich niet gestraft te voelen. Het aan de broek krijgen ken ik enkel in figuurlijke zin. En dan denk ik aan de vele wedstrijden, op sportgebied, die ik verloren heb. Het eraan krijgen, 't derankriegen wordt alleen bij het verliezen van wedstrijden gebruikt.
Nu even letterlijk. Broek als kledingstuk is regelrecht familie van 'bracket'. Dat is een knieplaat, een kniestuk. Het kniestuk van de stratenmaker kan men zo noemen. In het Latijn is het 'braca'. Het Franse 'braguet' betekent 'broekklep'. Broek is dus bij wijze van spreken zo oud als de Indogermaanse beschaving. Het Oudsaksisch heeft 'brok', uit te spreken als bróók. In mijn Deventers kregen wij een wedstrijd dan ook wel 'an de brook'. Het Oudengels heeft 'broc'. De overgang van 'het an de brook kriegen' naar ''t derankriegen' is me niet duidelijk. Misschien willen we de pijn van de 'afstraffing' enigszins verzachten.
Der is de verzwakte vorm van het Oudsaksische 'thar', Engels 'there'. An of aan is in het Oudsaksisch 'ana'.
Mag met deze regels 'derankriegen' een beetje taalkundig toegelicht zijn, psychologisch is daar niets mee gezegd. De mysterieuze krachten in de sport die zorgen dat ploegen en individuen 't derankriegt al zijn ze fysiek, technisch, organisatorisch sterker dan de tegenpartij, zijn niet te verklaren. In sportbeoefening spelen allerlei factoren hun eigen positieve of negatieve rol.
Kriegen, Middelnederlands 'crigen', is verwerven. Vaak is daar inspanning voor nodig, voor krijgen. Niet voor niets bestaat de uitdrukking 'Hebben is hebben, maar krijgen is de kunst'. Op literatuurgebied heb ik een aantal prijzen gekregen. Ik heb daarvoor moeten werken. Degenen die bij literaire wedstrijden geen prijzen winnen, hebben niet het gevoel dat zij 't deranekregen hebben. Natuurlijk, uitzonderingen zijn er altijd. De meeste schrijvers vinden deelnemen belangrijker dan overwinnen.