****Aandacht aan dichten 5 - Plastiek
5 Plastiek
Het volgende fragment komt uit een zeventiende-eeuws gedicht, ik meen van Constantijn Huijgens. Ik spel het in modern Nederlands, omdat ik het hier uit het hoofd neerschrijf.
Zeevaart
Dolfijnen drie en vier in de lazure gronden
Tezamen waren met een stalen raexs (ketting) gebonden,
Zij zwommen enen pad , zij rustten tegelijk,
Geen onweer was zo zwaar, geen storm zo vreselijk
Die deze koppel mocht doen breken of ontknopen.
Al dede hem de zee aan alle zijden open,
Al stoven van malkaar de schepen oost en west,
Die volgden enen pad en zochten één gewest.
Dit is zo plastisch verteld, dat zelfs een gevorderd luisteraar of lezer het letterlijk opvat en daardoor niet doorziet wat de beelden voorstellen. Hier is namelijk een ‘beeldhouwer’ bezig geweest ons een stukje vaderlandse geschiedenis ‘voor te schotelen’. Hij laat de ene ‘plastiek’ op de andere volgen. Ik ga ze eens voor je tellen: 1 Dolfijnen drie en vier – dat zijn samen de zeven Verenigde Nederlanden; 2 de lazure gronden zijn de lage landen aan en in de blauwe wateren onder de hemelsblauwe lucht; 3 Tezamen waren met een stalen raex gebonden – Dat is de Unie van Utrecht van 1579; 4 Zij zwommen enen pad – de zeven provincies deden alles samen, ook oorlog voeren tegen de Spanjaarden; 6 zij rustten tegelijk – Twaalfjarig Bestand van 1609 – 1621; 7 Geen onweer …… ontknopen ….. één gewest. – Ze bleven onder alle omstandigheden samen voor onafhankelijkheid strijden en streefden ernaar hun eenheid te bewaren.
De ene op vergelijkende beeldspraak berustende uitdrukking volgt op de ander, zodat de metaforiek niet ophoudt. Hier wordt een allegorie neergezet die nooit overtroffen is in onze taal, tenminste ik vind dat. Neem zeven praalwagens, bouw op iedere wagen een geschetst tafereel, laat de wagens door de straten trekken en je hebt een allegorische optocht: “Unie van Utrecht 1579”. Waarom de naam “allegorische optocht”? Omdat een opeenstapeling van metaforen een allegorie genoemd wordt.
Het is razend moeilijk allegorisch te denken en dus te schrijven, te dichten of te vertellen. Nog veel moeilijker is het vaak de beelden als je lezer of luisteraar bent ‘om te zetten’ tot de werkelijkheid. Een bijzondere metafoor is de personificatie, waarbij dingen zo leven bij de mens, dat hij of zij, zonder het te beseffen soms, zaken als levende wezens voorstelt. De Unie van Utrecht is zo’n zakelijk iets. Dolfijnen zijn levende wezens! Ik zou talloze voorbeelden geven kunnen, maar ik volsta met een tiental die me nu invallen: De dood trekt bij iedereen aan de bel. De stralen van de fontein buigen van moeheid. De sneeuwklokjes klingelen hun sprookjes uit. Guido Gezelle: Geen rimpelken op het gelaat des waters. - De boerderij lag in de zinderende zon te dutten onder het bladerdak van de linden. Uit een magisch realistische roman van Hubert Lampo: De straat hield zich verbeten stil; Er lag een vijandige rust op het gezicht van de straat. - - De dageraad ontwaakte. De blanke nevel bloosde. De zee, het strand en de lucht zijn breed gebouwd, maar leven in nederigheid. Hij schreef een monter, jong en kerngezond artikel.
Als je zelf schrijft, moet je maar eens nagaan in hoeverre je eigen taal beeldend is. Je zult constateren dat beelden dikwijls spontaan geboren worden!