Pionnen onder de Preekstoel 37

> Categorie: Pionnen onder de Preekstoel Gepubliceerd: zondag 20 maart 2011

… “Ik vraag me af wat jullie gedaan zouden hebben, als ikzelf de link niet gelegd had die jullie bedoelden om onze cirkels rond te krijgen en nog meer, hoe jullie gehandeld hadden, wanner ik geweigerd had mee te werken. Chantage?” gooide de heer Magnaat in de tevreden stilte.

Bob en Karel schudden gelijktijdig: “Nee”. “Dat past niet in onze filosofie”, voegde Karel eraan toe”, “De wereld bulkt van het geld en daardoor van chantage; ik denk dat ik U geen voorbeelden hoef te geven”.

“Je”, antwoordde Rijckert, “en geen U meer; voor vrienden ben ik een ‘jij’ en ‘Rijck’, dat laatste in de dubbele betekenis. Of zijn we geen vrienden?”

De vrienden knikten instemmend. “Dan heb ik ook wat meer recht op wat meer wetenschap over jullie plannen”.

Dat werd wat plagend gezegd, maar Bob ging zeer serieus op de opmerking in.

Dat werd een uitgebreide uiteenzetting, waarin het sprookje over de pionsoof een grote rol speelde. 

“Kijk”, besloot hij, “Uiteindelijk is het onze bedoeling in de weekends, alleen op uitnodiging, vogels van velerlei pluimage bijeen te krijgen van het zogenaamd simpelste tot het hoogste beroep, van de pion tot de koning; maar bij ons zijn het allemaal spelende levende eenpuntsmensen, vandaar dat jij voor de openingsavond een uitnodiging moest aanvaarden, als grote in de wereld der groten, Rijck. Als het loopt zoals wij willen, dan is op de eerste avond de ministerpresident als pion aanwezig; een minister moet er zijn, arbeiders, artsen, studenten, advocaten; in totaal een paar honderd.

In de week is iedere gast van harte welkom. Zo slaan we vele vliegen in één klap: wij hebben goed betaald werk, - we zijn uitgegaan van ons eigen belang - ; het werk is verduiveld zinvol; we bieden mensen ontspanning; we geven het kerkgebouw een nieuw doel, of misschien wel het oorspronkelijke … , maar dat lijkt op heiligschennis. Zo zou ik door kunnen gaan”.

“Hoe krijg je de mensen daar?” wilde Rijck weten.

“Let de komende week op de schrijvende pers, speciaal op de politieberichten, meer zeg ik niet”, lachte Karel. “Je zult nog eens ‘Ha,Ha,Ha, haaaa… ‘ brullen”.

“Kan ik deelhebber worden?” vroeg Rijck. “Ik ruik veel geld”.

Zijn vrienden keken elkaar aan: “Uitgesloten”, zeiden ze tegelijk, “we zijn al met z’n dertigen”.

“Iedere medewerker wordt bij ons deelnemer in het bedrijf; machthebbers kunnen we niet gebruiken. Geld is altijd welkom, maar het heeft geen stem”, voegde Bob eraan toe. ”Men kan het bij ons niet beleggen, omdat het slechts een werkmiddel is en geen levensdoel. Dat is de eerste wet van onze economie. Doel van een onderneming: de medewerkers aan het werk en aan het eten houden zonder winstbejag voor geldgevers en aandeelhouders! Dat klinkt jou misschien vreemd, idealistisch en overdreven in de oren, maar het is de nuchtere waarheid. Jouw soort financiers erbij halen zou de ondergang van onze zaak betekenen; we willen enkel je geld!”

“Dat klinkt verdomde rood”, reageerde Rijck.

“Dat heeft er niets mee te maken”, zei Karel, “maar dat zul jij nooit begrijpen, denk ik”.

“Wij allen spelen met geld”, completeerde Bob, “maar er is een verschil; sommigen spelen met en om geld. Het gevolg is dat zij met mensen spelen. Wij zijn zo stom geweest die categorie nog aan te kleden ook. Gelukkig zijn er ook nog mensen die met het geld spelen om de mens. Met de mens spelen of om de mens spelen, daarin zit het onderscheid”. …

   

 

Wij gebruiken één cookie, die essentieel is voor het functioneren van deze website. Lees meer: Privacy & cookies.

  Ik accepteer deze cookie.
EU Cookie Directive plugin by www.channeldigital.co.uk